Het hoe en waarom van zorgprogramma's
Huisarts J.W.M Troe en praktijkondersteuner Anita Koole zijn vanuit de huisartsengroep Dillenburg nauw betrokken bij het opzetten en uitvoeren van de zorgprogramma’s diabetes mellitus type 2, astma, COPD, hart- en vaatziekten, angst- en stemmingsstoornissen en complexe ouderenzorg. Lees in dit artikel meer over het hoe en waarom van de zorgprogramma’s.
Welk doel hebben de zorgprogramma’s?
Anita Koole: “Ten eerste kunnen we patiënten met een chronische aandoening middels het zorgprogramma helpen meer grip te krijgen op hun aandoening en de risico’s op complicaties doen verminderen. Patiënten zijn niet alleen patiënt als ze op het spreekuur komen. Nee, hun aandoening is chronisch en dus altijd aanwezig. Zelfmanagement en een intensieve begeleiding door de zorgverleners – huisarts, apotheker, fysiotherapeut en diëtist – hebben bewezen dat de patiënt beter met zijn chronische aandoening leert omgaan. Ten tweede blijkt dat werken volgens een zorgprogramma dé manier is om de multidisciplinaire samenwerking die we binnen Gezondheidscentrum Dillenburg hanteren, te stroomlijnen.” J.W.M. Troe: “Juist omdat de patiënt is betrokken bij het opstellen van een behandelplan en het stellen van einddoelen is hij meer gemotiveerd. Wij vinden het belangrijk dat de patiënt een rol speelt in zijn behandeling. Als einddoel van de zorgprogramma’s zien wij graag een kwaliteitsverbetering voor zowel de patiënt, de zorgverleners als de zorg in het algemeen.”
Wat kan een patiënt verwachten als hij deelneemt aan een zorgprogramma?
Het is belangrijk dat de patiënt een rol speelt in zijn of haar behandeling
Anita: “Chronisch zieken krijgen uiteraard de reguliere zorg zoals we die altijd al hebben geboden. Daarnaast maken we samen met de patiënt een persoonlijk behandelplan waarin persoonlijke doelen worden vastgelegd. Vervolgens werken de zorgverleners samen met de patiënt aan het realiseren van die doelen. Dit doen we bijvoorbeeld door zijn kennis over de aandoening te vergroten aan de hand van de PRISMA-cursus, nieuwsbrieven, voorlichtingsbijeenkomsten en dergelijke. Als je meer inzicht hebt in je aandoening kun je ook de stap maken naar acceptatie en er beter mee omgaan.” Troe: “Belangrijk om te weten is dat wat er ook wordt afgesproken het altijd de keuze van de patiënt blijft. Neem bijvoorbeeld een COPD-patiënt, die een pakje per dag rookt. We vertellen hem over wat roken met hem doet en stimuleren hem te stoppen met roken. Maar natuurlijk weten wij ook dat dat voor velen een grote stap is. Daarom vragen we de patiënt wat wel haalbaar is. Elke aanpassing in zijn leefstijl, hoe klein ook, helpt de patiënt weer een stapje vooruit. Zo bespreken we ook overgewicht en bewegen. Beweegt de patiënt volgens de norm, dat wil zeggen vijf dagen in de week minimaal dertig minuten matig-intensief bewegen? Wat is haalbaar voor deze patiënt met een longziekte? En hoe denkt hij zelf over meer bewegen? De fysiotherapeut biedt bijvoorbeeld goede loopprogramma’s aan voor COPD-patiënten. We vragen de fysiotherapeut de patiënt uit te nodigen voor een kennismaking en hem meer te vertellen over de voordelen van bewegen. De apotheek controleert jaarlijks de inhalatietechniek van deze COPD-patienten, beoordeeld de medicatie en verstrekt hiervan een overzicht. Wanneer er sprake is van ondervoeding dan wordt verwezen naar de dietist. De zorgverleners houden onderling contact over de voortgang van de patiënt, zodat alle disciplines weten hoe het ervoor staat.”
Kunnen patiënten met COPD en/of een hart- en vaatziekte ook deelnemen aan een soortgelijke cursus als PRISMA?
PRISMA staat voor PRoactieve Interdisciplinaire SelfMAnagement educatie en is vanuit het Vu Amsterdam ontwikkeld voor de aandoening diabetes type 2 en hart- en vaatziekten.
Voor COPD-patiënten hebben we de cursus DISCO zelf ontwikkeld en staat voor "Dillenburg Selfmanagement COPD-educatie. Deze cursus is op dezelfde wijze vormgegeven als de PRISMA-cursus voor diabetespatiënten en hart- en vaatziekten. In twee dagdelen leren de deelnemers meer over de achtergrond van de aandoening, over medicijngebruik, de behandeling en wat de patiënt zelf kan doen om met de aandoening om te gaan.” Inmiddels wordt er met de andere huisartsenpraktijken samengewerkt en worden de cursussen centraal aangeboden onder de naam "Alphen op één Lijn".
Welke zorgprogramma’s kunnen we nog verwachten?
Troe: “Er zijn nog meer chronische aandoeningen zoals osteoporose en complexe ouderenzorg die zich goed lenen om binnen een zorgprogramma te laten behandelen. Op dit moment wordt gekeken hoe het zorgprogramma 'complexe ouderenzorg' het beste kan worden uitgerold.